Een feestelijk weerzien

Afgelopen dinsdag was het dan zo ver. Drie jaar hadden wij elkaar niet meer gezien, Els en ik. Het kwam er maar niet van. Nadat dit jaar  ook tot drie maal toe een afspraak met mijn jeugdvriendin (sinds de lagere school !)  niet door was gegaan, zou het dan gebeuren. En het gebeurde, jawel.  In Amsterdam zouden wij elkaar treffen. Zij kwam uit Nijmegen met de trein en ik ook, maar dan uit Bovenkarspel.  We hadden afgesproken in het Koffiehuis tegenover het Centraal. En ook dat ging goed. Ik had het idee geopperd iets te gaan doen, bijvoorbeeld de Hermitage bezoeken of de Hortus (Botanicus) , de Albert Cuyp  of iets anders, maar dat zouden we een beetje van het weer laten afhangen. Wij dronken koffie en besloten toch maar, al scheen de zon, naar de Hermitage te gaan. Zover is het hier al gekomen, beste lezers, dat je het weer tegenwoordig  helemaal niet meer vertrouwt.  En het bleek nog eens prachtig zonnig en niet té warm te zijn die dag.

Wij stapten in de juiste tram (had ik thuis zovast nagekeken) en gingen De Impressionisten bekijken, die eigenlijk thuishoren in St. Petersburg. Nou, u snapt vast wel hoe dat gaat, hè, met zo’n weerzien. Kletsen, lachen maar toch intussen serieus de schilderijen bekijken, weer kletsen over vroeger, maar ook over het heden, over onze mannen, over onze kinderen en túúrlijk ook over onze kleinkinderen. Zulke oude vriendinnen hebben wat gespreksstof, hoor! In de lunchpauze kwamen we helemaal los. We zaten heerlijk buiten op een terras en kletsten maar door. Opeens was het al half 5. En om 5 uur sloot de tent, het deftige museum, bedoel ik.  Wij gingen nog gauw even naar binnen om de keuken van vroeger te zien, maar aangezien wij toen totaal de weg kwijt waren, gingen wij maar naar buiten. Het was zowaar nog steeds mooi weer en vriendin stelde voor naar het station te gaan lopen. Aldus deden wij. Ik had een plattegrondboekje van Amsterdam bij mij, maar aangezien Els al lang geconstateerd had, dat mijn getuur op een kaart weinig uithaalde, stak zij gewoon haar hand omhoog en riep: “Rembrandtplein?” Ja, zo gewoon kan dat. Meteen wees iemand behulpzaam de weg. En even later, toen wij het spoor weer bijster waren … stak zij haar hand omhoog en riep eenvoudig: “Kalverstraat?”  En weer werkte het, hahaha. Ik ga zelf altijd ingewikkeld doen, kijken wie er Hollands uitziet, beleefd vragen: “Kunt u mij zeggen, waar …”. Zo heb ik weer wat geleerd. Is reuze handig, hoor en het werkt perfect. Onderweg dronken wij nog een lekker sapje. Op het station namen wij innig afscheid en beloofden gauw weer eens zo iets leuks te gaan doen. “Er is tenslotte genoeg te zien in Amsterdam”, zei Els opgewekt en daar ben ik het helemaal mee eens. Het was een heerlijke dag en oude vriendschappen, die moet je koesteren; die zijn toch echt heel bijzonder.

PS Drie van zulke foto’s heb ik gemaakt. Daarna ben ik ’t glad vergeten. Nou ja, toch iets. We zijn eigenlijk gewoon twee helften, die bij elkaar horen. Zo is dat.

Advertentie

Petite couture

Ofwel een creatie van mijn hand voor het popje van kleindochter Mare. “Een vestje met korte mouwtjes  van zomerse witte wol, vermengd met allerlei vrolijke kleurtjes, voor een mooie zomeravond. Eronder draagt Popje een paar schattige gele schoentjes, versierd met handgeborduurde bloempjes. Een geraffineerd eenvoudig jurkje is nog in wording maar zal alle poppenliefhebbers zeer bevallen…”. Hoort u de ‘ladyspeaker’, beste lezers?  Weet u: ik ben één maal naar een modeshow geweest, lang geleden, maar het heeft een onuitwisbare indruk op mij gemaakt. Mijn andere avonturen –en dat zijn er vele- komen nog aan de orde. Maar hier leest u zovast wat. De Kerstfiguren staan even in de stalling, alsook de te breien pop. Want mijn kleindochter gaat vóór, dat begrijpt u wel zeker? En ik moet dus het eenvoudige jurkje nog afmaken en misschien ook nog een passend lingeriesetje erbij. Een Oma heeft het best druk eigenlijk.

Vernissage in zwembad

Update: klik hier voor filmpje van de opening

Nou ja, in een voorheen ofwel voormalig zwembad dan. Maar er was niets aan veranderd, hoor, behalve dan dat het water eruit was. Een verfrissend duikje was er dus niet meer bij. Maar je zag nog duidelijk de betegelde kuip, het trapje en de twee delen links en rechts die schuin naar beneden vroeger het water inliepen. Met enige fantasie zag en hoorde  je de blije en bange kindertjes erbij. De galeriehouder Alexander, een drukgebarende heen en weer springende man met wit haar, doet dit nu sinds een jaar. Ditmaal met voornamelijk werk uit de 80er jaren, veel werk van Juriaan van Hall, Peter Klashorst, de broertjes  Donkersloot en nog heel veel anderen.  ‘Onze’ meisjesschoolfotograaf Stuntmantel, voor deze gelegenheid Cor Mantel, deed er ook aan mee en had ons uitgenodigd, mede met de opzet dat er voor een volgende expo nog mensen nodig waren. Hij heeft ons dus geïntroduceerd bij Alexander, de baas en ons de verdere avond als ideale gastheer voorzien van een drankje en een hapje en steeds gevraagd of wij ons wel vermaakten. En hoe wij het vonden natuurlijk. Want het was een heel aparte toestand, zal ik maar zeggen, daar aan die Zandvoortse Passage, vlakbij het strand en het Casino.

Het gehele gebouw hing namelijk propvol, van de grond tot het plafond, rijen en rijen dik met totaal verschillende schilderijen en tekeningen. Ieder paaltje was benut voor kleine dingetjes. Soms stond er één werk van iemand op een ezel, met daarachter tegen een muur vele schilderijen op de grond. Voor alle duidelijkheid: het was een verkooptentoonstelling, cash and caryy: contant betalen, schilderij onder de arm en wegwezen. En dat nog ná onderhandelen over hoeveel, want prijzen staan er ook niet bij. Er doen wilde verhalen de ronde, ‘dat er bijvoorbeeld onlangs 2 mannen laat nog naar binnen wilden, met een stevige bos geld in hun handen, zo recht van ’t casino, om wat moois uit te kunnen zoeken. Het geld brandde in hun handen, snappie wel? Dat er iedere dag wel 80 of 100 mensen een kijkje komen nemen, nu niet direct onbemiddeld, nou enfin, dan weet je het wel … ‘en dat soort dingen. Nou ja, we wachten eerst maar eens af. Zo’n tentoonstelling had ik in elk geval nog nooit gezien, zelfs op de ruime WC hing kunst, kunst en nog eens kunst, haha. Een mens maakt wat mee in dit vak.

Een wonder, een mirakel, wie had dat gedacht? Ik zeker niet !

Weet u nog van dat breiwerkje van mij? Dat met 5 pennen gebreid moest worden? Wat een pop met kleertjes moest worden, van die Zweedse  Noorse (sorry sorry) jongens? Nou … ik had al 6 pogingen gedaan; nog steeds ging er van alles mis. Bijna had  ik de moed opgegeven en het hele geval  (én het boek à € 19.95) bekeken als zijnde puur weggelegd voor de hoogbegaafde en van huis uit getalenteerde breisters (en breiers) , waartoe ik mijzelf helemaal niet reken. Integendeel. Het lijkt wel heel wat, maar het gaat veelal met de Franse slag, met smokkeltrucjes, met gaatjes even dichtstoppen  en van wie niet waagt, die niet wint. En nog NOOIT behalve op de lagere school, maar dat telt niet, heb ik met 4 of 5 pennen gebreid.  NOU … en toen gebeurde het. Het lukte opeens, een klein pukkeltje ontstond.

Ik breide door en het ding werd groter. “JOEPIE”, juichte ik, “Ik kan het, ik kan het !!” Ik breide door en door, tot de hiel kwam. Een hiel zit ook in een kous of sok, kijkt u maar eens goed hoe ingewikkeld dat er uit ziet. Ik keek in mijn boek, ik las het over en over, maar ik begreep er geen snars van. Daar zat ik dan. Te vroeg gejuicht zeker. Optimistische mensen hebben het moeilijk, hoor. Ze zijn voorbarig blij en dan komt de klap extra hard aan. De pessimisten denken alleen: “Da’s niks voor mij. Dat kan ik toch niet”. En klaar zijn ze. Maar ik heb Kwaster. Niet dat hij kan breien, nee helemaal niet, maar hij heeft een geweldig aangeboren ruimtelijk inzicht, iets wat mij volkomen ontbreekt. Dus ik vroeg Kwaster erbij. En JA … hij begreep het wel. Ik volgde zijn aanwijzingen op en jawel, het was goed. Ik breide een hiel en zodoende werd het een voet. HEUS WAAR.  Ja, hij ziet er wat raar uit, maar zo staat het er, zo moet het van die jongens. “Kwaster, ik denk dat ik het moeilijkste achter de rug heb, de pop zal lukken !” O wat heerlijk en dan komen de kleertjes …  kijk, een kunstwerk haast, een voet met een stukje been … mooi hè?

Een bijzonder blije tuin

Op mijn wandelingetje gisteren kwam ik weer eens langs een tuin, die mij al tijden intrigeert. Je ziet alleen het begin, de ingang er naar toe, maar die is al bijzonder. Het staat n.l. propvol hoog en laag met allerlei  potjes, gevuld met plantjes en daartussen een heleboel beeldjes.  “Dat wil ik nu toch wel eens nader bekijken én fotograferen”, besloot ik dapper. Ik waagde mij het gangetje in, steeds een stukje verder. Daar hing een grote kat aan een plantenbak, daar weer een heel klein goudkleurig poesje aan de deksel van een oude zinken vuilnisbak. Ik waagde mij wat verder. Overal een plantenweelde, maar nu stonden er weer allerlei egeltjes, o en daar uilen en wat andere vogels. Ik ging nog maar wat verder.  Ik werd nu toch wel zo nieuwsgierig en ging de bocht om. O wat prachtig, een op het oog tamelijke wilde tuin, maar ik zag meteen dat die mensen niets liever deden dan in hun tuin bezig zijn. Ik zag een vijvertje met een bloeiende waterlelie en her en der zaten er stenen kikkers. Al fotograferend zag ik steeds meer leuke dingen. Je moest echt goed kijken om ze te ontdekken. Maar ja, ik was op andermans grondgebied en dat was een raar gevoel. Dat ik dat zomaar durfde …  Ik wilde best aan iemand vragen of het goed was, maar nog steeds kwam er niemand opdagen. Daar zag ik zo’n grote bel hangen, ik trok eraan, er kwam een flink geluid uit maar helemaal niemand verscheen ten tonele, ook de buren niet. Ik fotografeerde nog gauw even door, nu ik er toch was, nietwaar? Ach, wat leuk om zo’n tuin te hebben, dacht ik een beetje afgunstig.  En dan alle ‘mooie’ dingen die ik bij de Kringloop op de kop tik en waarvan men vraagt: “Wat moet je er in ’s hemelsnaam mee?” die een mooi plaatsje geven in mijn eigen  beetje geheime paradijsje. Ik weet het wel, hoor, ik weet het, het is kitsch, het getuigt niet van goede smaak en waarschijnlijk gruwt u ervan maar ik heb genoten *zucht eens heel diep* en ga vast nog eens terug, dan met toestemming. Zal ik ergens in een klein onopvallend hoekje … ?? nou ja, zou toch leuk zijn …??

 Hieronder een selectie van de foto’s.

Dagboek Jan Wolkers 1974

Een wonderlijke ervaring dit te lezen. Aanvankelijk vond ik er niet veel aan. Het is schematisch genoteerd wat er allemaal gebeurt. Dat is even wennen. Maar dat wende. Wel begon ik mij te ergeren. Zijn grove taalgebruik vond ik storen in zo’n dagboek. Ik geef het voorzichtig aan, want Internet, nietwaar? Een voorbeeldje, uit het hoofd, geen letterlijk citaat : “….ga naar de tuin, pluk een maaltje snijbonen, koop een fles champagne. Het smaakte heerlijk. Erna nog even Karina  gen…t”. Welja zeg! Toch lees ik door. Het gaat maar door over die tuin en het erbij horend huisje, wat hij voor eten klaarmaakt, meestal met groenten uit … jawel. Ik erger mij nog steeds, maar krijg weer meer zin in de eigen tuin, al kijkt haast nooit iemand anders dan ik ernaar, neem mij voor zelf beter te kijken, ervan te genieten en er weer meer in te gaan doen. Dan verstopt de WC in het huisje. Jan geniet duidelijk want dat vindt hij heerlijk om te beschrijven. Met stevige laarzen in de derrie, met een ijzerdraad poeren en uitgebreid vertellen wat er allemaal in zat. Ik neem hem dat niet kwalijk. Hij is een mens die vindt dat de mooie dingen der natuur beschreven moeten worden en dat kan hij ook heel literair en goed geobserveerd, maar evengoed uitgebreid het tegendeel, het verval van een dode mol bijvoorbeeld met maden, wormen en al. Hij maakt er ook foto’s van. Gelukkig zitten  die niet in het betreffende boek, want ik hoef dat niet allemaal ook nog eens te zien.  Ik kreeg wel opeens zin om weer eens een dagboek bij te houden en ook een beetje kort de dingen te noteren. Pluspunt nr. 2 dus. Ik mocht het boek al wat meer. Intussen had ik besloten om per dag één maand te lezen, dan was het al minder tuin, minder eten, minder zitten in het huisje. Was een goed idee. Ja en nu? Nu heb ik het uit. Geleidelijk aan begon het mij meer te boeien, ook minder te ergeren, sommige dingen nam ik maar op de koop toe en wij werden min of meer maatjes, dat boek en ik. Geen dikke vrienden, hoor, maar het lezen kreeg toch iets heel bijzonders. Vreemd, hè?

PS Ik heb eigenlijk ook nog wel vakantieverhalen, maar we zien wel.

Knurftig moeilijk

Hoewel ik nog flink aan het breien ben  voor het Kerstverhaal nr. 2 (foto’s komen nog een keertje), kwam mij een boek onder ogen:  Poppen breien met Arne en Carlos. Van die twee leuke Zweedse jongens van de Kerstballen en de Paashaasjes en nu dit boek. Niet alleen poppen breien maar ook schattige truitjes en vestjes en zo meer. Maar, er is helaas één grote maar, men breit met 5 naalden. Potjandorie, dat is moeilijk, zeg! Ik had in Duitsland al 5 Strumpfnädeln gekocht, 5 leuke kleine breinaaldjes voor kousen eigenlijk dus. De allereerste poging liep op helemaal niets uit. NIETS. Vervolgens heb ik op You tube gezocht. “Als ik nu maar een filmpje zie, vooral hoe je moet beginnen, dan kan ik het misschien best wel  leren”, dacht ik. Ja ik had dat ontzettend leuke boek in een vlaag van optimisme al aangeschaft. Dit was de tweede poging. Het lukte, het lukte, hoera en hoezee. Nog een stukje doorgebreid en ja hoor  “ik kan het, Kwaster…”  juichte ik. Zie hier het geweldig resultaat.

Vandaag dacht ik wel aan een pop te kunnen beginnen, want als je meteen kleertjes zou gaan breien, heb je er geen passende pop bij natuurlijk. Dus dan eerst de pop. Ik zette volgens de aanwijzingen voor de voet 8 steken op, verdeelde die over 4 pennen, dus op iedere pen maar 2 steekjes. Nou, zie dat maar eens te breien. Bij mijn 1e poging, die eigenlijk mijn 3e is, begrijpt u wel, hield ik opeens twee losse naalden over en een breiwerkje op 3 pennen. Even zo doorgaan en je hebt helemaal NIKS over, haha. FOUT. Opnieuw. Wat er toen misging, ik weet het niet, mensen, maar er zaten allemaal rare lussen aan, nou nee, maar eentje eigenlijk, maar toch… uittrekken. Morgen weer proberen. Het is gewoon ‘knurftig’ moeilijk, hee.

De Dirndl en de Lederhosen

Voor Hermieneke e.a.  Wij hebben gezocht en gedaan, op zoek naar een gepaste dracht voor daar, n.l. een Dirndljurk voor mij en een echte Lederhosen  voor ‘den Kwast’ zoals Hermieneke mij schreef. Wij waren zelfs op een Flohmarkt, maar nee, daar geen één Lederhosen, wel een paar jurkjes, maar veel en veel te klein. In de gewone winkels met textiel ook niet, hoe wij ook keken en zochten.

Wij hadden de moed al opgegeven, bijna dan, toen wij in een grotere stad kwamen, de stad Cham – hoe je het precies uitspreekt weet ik niet- en daar … in een stoffig winkeltje zagen wij als een wonder Gods patronen in de etalage en de passende stoffen met edelweiss, jawel, maar … gesloten, potjandorie. Hoe wij ook rammelden, nee hoor en wat had ik graag zelf eigenhandig zo iets gemaakt, met kantjes en bandjes en een plukje edelweiss op de Hosen van Kwaster. Maar nee, helaas, ontzettend jammer !  Wij hebben ons uiterste best gedaan. Heel eigenaardig eigenlijk. Want op de ZDF zien wij regelmatig –als wij daar eens kijken- hele shows, de ene Dirndl na de andere en de ene nog vettere Lederhosen na de andere en maar van hoempadiejee, maar waarom in het echte leven in Beieren niet?? Gelukkig hebben wij allebei wat foto’s genomen, zodat men toch nog een indruk krijgt én meteen het bewijs geleverd is, dat het niet aan ons ligt. Wij wilden graag maar dat stadje Cham liet ons geenszins binnen, spijtig maar niks aan te doen. En juist nu wij op onze leeftijd daar precies het model voor hebben …

Kerken, goud en kruisbeelden

“Vertel maar over wat anders is (in Beieren) dan bij ons”, was een reactie van W., toen ik informeerde waarover men het liefst wilde lezen. Ik vroeg het aan Kwaster en hij antwoordde onmiddellijk gevat: “De taal”.  Zeker, dat is zo. Daarvoor had ik ook onze woordenboeken meegenomen. Maar mij, beste lezers, viel het op dat men daar zo veel Roomser is dan wij. In ieder dorp en stadje staat wel een goed onderhouden mooi kerkje of kerk. Men kan er bijna altijd in, wat wij dan ook heel vaak gedaan hebben (wegens gebrek aan interessante musea*) en binnen zit er altijd wel iemand te bidden of zijn er vrouwen aan het werk, schoonmaken en bloemen verversen.

Er zijn veel echt mooie beelden, van hout en dan beschilderd of verguld, wat ik een beetje protserig vind. Vooral als het grote beelden zijn, waarbij over dat goud nog eens (transparant)  met rood of blauw heen geschilderd is. Ook heel vreemd vond ik grote kruisbeelden met een Christus erop in goud en daaronder een vrouw, Maria waarschijnlijk, met een zwaard in haar borst. Deze vrouw was dan meestal weer gekleurd over dat goud. “Tjonge Kwaster, wat heel veel goud !”, zei ik. “Het is maar bladgoud waarschijnlijk” zei hij, maar goed, het blinkt allemaal enorm.

Zelfs buiten, in weer en wind zal ik maar zeggen, staan gouden kruisbeelden, heel grote en sommigen van een wat handzamer formaat. Hoewel wij beiden niet gelovig zijn, hebben wij er erg van genoten. Iedere kerk is weer anders en dat maakt het ook zo boeiend. Gelukkig hebben wij allebei veel foto’s genomen. Een kleine selectie plaats ik hieronder.

*Er waren alleen musea over bijen, over een plaatselijke smokkelaar, de heer Trenck, over oude ambachten en dat soort dingen.  Binnenkort speciaal voor Hermieneke wordt de Lederhosen en de Dirndljurk behandeld.