Een zelf gemaakt cadeautje voor ons heel lief nichtje Sophie. De verjaardag is nu gevierd en dan mag ik het verklappen. Zelfs laat ik u meegenieten, dat hoop ik althans.
Zo zag het eruit. Een groot boek met een klein boekje erin. Het sprookje opnieuw door mij verteld en de passende figuren erbij, zijnde de prinses, de kikker, een waterlelie en … een gouden bal.
De kikker op de erwt … nee, nee nee dat klopt niet, uh… De kikkererwt, nee dát is het zeker niet, gossie hoe heet het sprookje nu toch? Ik kom er wel op, rustig maar, even goed nadenken, de kikker is goed, dat wel, .. nou ja, ik noem het dan maar zo: De kikker en de prinses , de waterlelies, de gouden bal én de vader van de prinses.
Daar gaan we dan. Er was eens een prinsesje, dat Anna Maria Pandora Apollonia Sophia Christina Etcetera heette, want prinsessen hebben altijd heel veel namen, dat weet je wel, hè? Maar haar vader, de koning, noemde haar gewoon Anna want om nu elke keer al die namen op te sommen, daar had hij geen tijd voor. Hij moest immers regeren. Dat deden koningen toen nog, weet je. Als hij in een goede bui was, zei hij ook wel eens Annaatje. Maar dat gebeurde maar heel zelden. En haar moeder, de koningin, had zij het ook zo druk? Nee, ik geloof het niet. Ik zal je iets verklappen. Toen ik dit sprookje in een boek las, want ik heb dit niet allemaal zelf verzonnen –ik vertel het alleen maar- kwam ik haar nergens tegen. Ik las het nog eens, maar nee, misschien is zij wel uh… nee, dit is een feest, laten we het vooral gezellig houden. Enfin, zij was tijdelijk uit logeren gegaan, zeg maar, toen dit zich afspeelde.
Ik begin nu echt. Het was een mooie dag, de zon scheen, de vogels floten en de paleistuin lag er aanlokkelijk bij. Annaatje besloot dan ook met haar gouden bal te gaan spelen.
Zij kleedde zich mooi aan, zetten een kroontje op haar hoofd, keek tevreden in de spiegel en ging naar buiten. “Hee hee hee, wie heeft die bal, die mooie bal van goud?” zong zij en al ballend en zingend kwam zij steeds dichter bij de grote hofvijver. “Plons”, daar rolde haar bal het water in. Hij dreef helemaal naar het midden en de prinses had nooit leren zwemmen. Dat deed men niet in die tijd. Bovendien vond Anna dat water vies met al die bladeren erin. Je kon niet eens de bodem zien. “Viessssj” zei Annaatje. Zij slisjte een beetje, ja sorry. “Heel viessj bah!” en schudde met haar hoofd. “Kwááák” hoorde zij achter zich.
Annaatje schrok zich een hoedje, want zij zag daar een groene kikker zitten en kikkers zijn vies, volgens Anna. “Kwááák, zal ik de bal voor je pakken?” Ja, dat wilde prinses Anna wel. “En als ik mag vragen, wat zal mijn beloning zijn?”, vroeg de kikker beleefd. “O, mijn vader zal je wel iets moois geven”, zei Anna zorgeloos. “Nee nee, ik zou graag iets van jou willen, iets waaruit blijkt dat jij van mij houdt, ik zou graag mee willen eten van jouw bordje…” Kijk, hier had de kleine Anna kunnen weten, dat het geen gewone kikker was. Gewone kikkers kwaken maar raak, maar deze was zó beleefd. “Och doe maar…”zei Annaatje roekeloos. Bij het avondeten werd er beleefd aan de deur gekwaakt. Daar was die vieze kikker, die mee wilde eten. Anna gilde het uit en vertelde tussen de tranen en het gillen alles aan haar vader, de koning. “Beloofd is beloofd” sprak die streng. En daar zat Anna.
Na het eten liep zij vliegensvlug naar haar slaapkamer en ging in haar bedje liggen, diep verstopt onder een heleboel dekens. “Kwak kwak kwakkwak” klonk het zachtjes tot haar door. “Anna, ik wil op je kussentje zitten”. Annaatje wist nu wel dat er niks anders opzat en kwam boven de dekens uit. “En… o alsjeblieft, ook misschien een heel klein kusje? Je zou mij zo gelukkig maken, lieve Anna”.
En… wat denk je, zou zij het doen? Een zoen????? Aan een kikker????? Brrrr… Het werd heel stil in het paleis. Maar de prinses was toch wel een beetje verstandig, deed haar ogen strak dicht, haar lippen stijf op elkaar en … gaf de kikker een stevige klapzoen. Want dat was het. “BOEM” schalde het door het paleis. En daar stond me toch een knappe prins… een STUK gewoon, een… nou ja, ik heb er geen woorden voor, met gitzwarte haren, donkerbruine lieve ogen en hij zei: “Annaatje, ik was betoverd door een akelige heks, maar nu, dankzij jou, ben ik weer mijzelf. En Anna …” zei hij steeds plechtiger, Anna Maria Pandora Apollonia Sophia Christina Etcetera, -want bij een huwelijksaanzoek horen álle namen genoemd- wil jij mijn vrouw worden?” zei de kikker, uh pardon de prins natuurlijk.
En de prinses? Zij sloeg van pure verrassing haar beide handen voor haar mond, dacht even en zei toen, heel eenvoudig: “Ja”. En zo is alles toch goed afgelopen. Is er nog een moraal? Nou nee. Ik geloof het niet. Of deze misschien: er kan in ieders leven altijd plotseling wat verrassends gebeuren. Zo, en dát is dát.
Einde.