Nog even uw geduld, want ik som de andere dieren alleen maar op. Na de warme chocolademelk kwam ik bij de savanne en zag daar de giraffen en de zebra’s, daarna de gorilla’s en de reuzenschildpadden, de wisent, het insectuarium, de mandrillen, de vlinders, de stokstaartjes en de steenbokken en nog meer. Wat heb ik veel gezien hè en wat voelde ik de dag erna mijn benen en voeten. Ik was zo stijf als een plank. En dan ben ik nog niet eens in het aquarium geweest. Maar goed, er komt nog maar één aflevering over Artis met allerlei, denk ik zo.
Maandelijks archief: oktober 2014
Naar Artis (2)
En toen ik weer behoorlijk verkleumd was, was daar het reptielenhuis. Wat had ik vroeger een hekel aan die warme onderkomens en wat waren ze nu welkom. Ik overdrijf niet, hoor. Veel mensen klaagden over de kou. Het Reptielenhuis is ook wat verbouwd maar niet erg drastisch. De Koningspython zag ik liggen in een bloempot, niet zo koninklijk, vond ik. Maar de Netpython was daarentegen goed te zien.
Vervolgens kwam ik bij de leeuwen, waar net de oppasser van alles aan het vertellen ging. Ik weet nu het gewicht van de grote mannetjesleeuw (225 kg.) en zijn naam Caesar, het gewicht van de vrouwtjes, de leeuwinnen (ong. 140 kg.) en dat hun verblijf een monument is, dat er straks een parkeergarage komt, waardoor de olifanten bijvoorbeeld veel meer ruimte krijgen. Van de leeuwen heb ik een filmpje gemaakt. Let u even goed op Caesar…
Klik op deze foto voor het filmpje.
Verder heb ik de uilenruïne gefotografeerd. De uilen hebben nu een veel beter verblijf maar het is ook een romantisch monument.
Ik zag mannen in oranje pakken plantjes planten en nog meer knaloranje pompoenen.
Vervolgens aha daar waren de olifanten. Die lieve lobbessen, allemaal dames. Het mannetje was er niet meer of hij was binnen. En net toen ik toch wel erg trek in iets warms te drinken kreeg, stond ik voor de savanne en een restaurant De Twee Cheeta’s genaamd. “Ha warme chocolademelk zag ik staan; dat leek mij heel erg lekker en dat was het ook.
Wat een mens niet kan genieten in zijn eentje, want dat was ik namelijk. Nou, er zal nog een vervolg moeten komen, want ik ben nog lang niet klaar. (wordt vervolgd dus)
Op foto’s klikken voor groot en voor ’t filmpje.
Naar Artis
Maandag was een prachtige dag qua weer en voor dinsdag werd nog veel mooier weer voorspeld, zag ik toevallig op de TV. Droog, nog meer zon en misschien wel 18 gr. Dan morgen naar Artis, besloot ik. De dag begon met mist, maar dat was ook voorspeld. So far so good dus. Naarmate ik Amsterdam naderde, werd het ál mistiger. En toen ik uit het Centraal kwam, op zoek naar lijn 9, vond ik het maar koud zelfs. Waterkoud heet dat, geloof ik. Enfin, de tram stond al klaar en straks komt de zon erdoor, dacht ik optimistisch. Bij Artis aangekomen stond ik een tijdje in de rij voor een kaartje en toen dat geregeld was, was ik al behoorlijk verkleumd. Dan maar even het souvenirwinkeltje binnen, dacht ik. Daar was het heerlijk warm. Ik zag wel heel leuke dingen, maar dapper wierp ik die verleidingen van mij af en ging beginnen aan mijn dierentuinbezoek.
De zo vertrouwde papegaaien zaten daar niet meer in het laantje -jammer- maar wel stonden de kamelen, de runderen en lama’s nog op hun vaste stek, aangevuld met rendieren. Ondanks de kou deed dat mij goed. Ik kwam tenslotte toch om ook een beetje te nostalgeren, nietwaar? Het Papegaaienlaantje had men versierd met grote pompoenen en/of kalebassen. Tja, het is mijn smaak niet, ik vind het wat té, die grote oranje ballen, gecombineerd met iets paarsigs ook nog (zie foto) maar het was goed bedoeld en zag er vrolijk uit, voor wie er van houdt.
Vervolgens kwam ik bij de Apenrots. Die stond er goed bij, de apen maakten het best zo te zien en daar werd ik weer helemaal blij van. En om het een tikkeltje kort te houden, zal ik alleen de dieren noemen waar ik toevallig langsliep. Na de apen kwam ik bij het broedmachinehuis (lekker warm), ik zag de flamingo’s, ik zag zo hier en daar leuke kindjes en een bronzen beeld van de giraf van Dikkertje Dap.
Toen kwam ik bij een heel mooi gebouw, het verbouwde Apenhuis, werkelijk heel mooi (en lekker warm). Een tropisch oerwoud was daar gecreëerd en overal zaten of liepen losse dieren. Heel kleine aapjes renden daar rond –naam ben ik vergeten- en de foto’s zijn mislukt omdat ze geen seconde stil zaten. Zeker ADHD zou men tegenwoordig kunnen denken, maar ik vond ze gewoon zéér levendig. Een soort oestiti’s klommen in bomen. Overal zag je dikke bruine staarten hangen, van een ander soort apen. Wat vogels scharrelden rond, ook los. Ik ben daar lang gebleven en heb ten volle genoten en meer mensen met mij.
Weer op temperatuur gekomen, kwam ik bij de vijver. Ha, de pelikanen waren er nog en de aalscholvers. Vervolgens ging ik het warme reptielenhuis in. “Ja mevrouwtje, de zon komt er niet meer door, hoor, mocht u dat misschien denken”, sprak een man met een kruiwagen mij nog bemoedigend toe. Maar hij kreeg gelijk, het bleef koud. Hè hè, even pauze, beste lezers. (wordt vervolgd dus)
Klik op foto’s om te vergroten.
Telefoongesprekje
Tring tring, “ hallo met Thérèse Aarts’’ . “Ja hier mevrouw de Wit. Ik wilde u vragen of u net naar mij gebeld heeft”. “Ik? Nee nee…” “Vreemd, ik heb hier toch een nummer staan, nee nee, zal wel verkeerd zijn dan, o hoe was uw achternaam, zei u?” Aarts ach nee sorry de Vries-Aarts”. Aarts is namelijk mijn…” “DE VRIES, ja dat klopt. Hans de Vries staat er. Zou dat kunnen, denkt u?” “O ja natuurlijk, mijn man heeft net iemand gebeld, een voorzitter van …” “Ja, dan zitten we goed. Dan is de cirkel helemaal rond. Hans de Vries heeft gebeld. Dan gooi ik hem eruit. Dan klopt alles. Ja dan gooi ik hem gewoon eruit. Mooi zo! Sorry voor de stoornis en nog een prettige dag verder.” “Ja, u ook..” Langzaam dwarrelden allerlei gedachten door mij heen: Hans, mijn man, mijn Kwaster, den Kwast wordt er zomaar uitgegooid. Zou ze het erg hardhandig doen? Zij vindt dat maar heel gewoon iemand eruit te gooien. Of zou zij de gangen van haar man nagaan? Het was een vriendelijke, beleefde kerel; dat kon ik horen aan het gesprek van mijn man met de hare. Het was alsmaar: Ja, hartelijk bedankt en graag gedaan en dat soort woorden. Zo’n man zal toch wel deugen? Of… Nou ja, ik heb er niks mee te maken. Hoewel ik hem en haar misschien morgen ontmoet… maar goed dat zij niet echt de Wit heet. Ik houd gauw mijn mond. Maar een merkwaardig gesprekje was het wel, hahaha.
Pokkeweer
Was het de hele tijd mooi weer, had ik het druk met van alles. Te druk om er op uit te gaan. En voor deze week dacht ik mooi even de schade te gaan inhalen en een bezoek aan Artis te gaan brengen, barstte de regen en de storm los. Het regent dat het giet, de bladeren waaien door de straat en de lucht is sombergrijs. Ja, zo ga ik niet door Artis lopen, dat begrijpt u. Bovendien is het een duur bezoek (€ 19.95 oftewel 20 piek). Maar goed, omdat ik al twee keer helemaal niets bezocht heb en dus ook geen reisgeld uitgegeven heb, dacht ik daar maar eens niet op te letten. “Kom op Thé”, dacht ik, “laat de poen maar eens rollen…!” Want ik wilde daar net eens gaan zitten en lopen mijmeren over vroeger tijden, toen onze jongens nog klein waren en wij, nog jong, zo af en toe met ze dit uitstapje maakten. En dat kan ik niet in de stromende regen, omdat wij daar altijd met mooi weer kwamen. Bovendien ben ik benieuwd hoe Artis er nu uitziet. Er zit niets anders op dan te wachten tot het fatsoenlijk dierentuinweer is. En anders moet ik voorlopig maar een binnengebeuren bedenken. Maar ja, ik had er opeens echt heel veel zin in.
PS Ik weet wel dat het pokkenweer moet zijn, maar pokkeweer klinkt toch meer pokke, vind ik.
Naar de kapper
Vandaag ben ik weer eens naar de kapper geweest. Want ook al laat je je haar groeien, is dat toch af en toe nodig. Er moest weer een beetje model in komen en mijn pony moest ook wat gefatsoeneerd worden. En Esther, mijn lieve voorkeurkapster, heeft dat weer voortreffelijk gedaan. Ik heb nog steeds een staart en mijn pony zit gezellig krullerig.
Nee, dan vroeger in mijn jeugd. Dan kwamen wij, mijn zus en ik, altijd zwaar ontdaan van de kapper terug. Hij had er een stijf getoupeerd* hoofd van gemaakt. De koningin was er niks bij. Beatrix dan, hè? En hoe wij ook zeiden, dat wij NIET getoupeerd wilden worden en de kapper ons verzekerde dat hij het maar een heel klein beetje zou doen en wij niet durfden zeggen dat hij het g.v.d. moest laten, dat hij dan maar helemaal van ons haar moest afblijven als hij niet kon luisteren naar onze wensen, lieten wij het wéér gelaten over ons komen. Vervolgens snelden wij naar huis en gingen dan gauw dat stijve hoofd weer ombouwen tot dat van ons eigen door er strak de kam door te halen. Dat was nog een heel gedoe, hoor. Steevast stelden wij onze moeder zwaar teleur die altijd een glimp opgevangen had. “Het zat zo keurig …” zei zij verdrietig. “Mam, hoe kunt u dát nu mooi vinden, zo vreselijk truttig?!” spraken wij streng of woorden van gelijke strekking. Dat hele kappersbezoek bleef een drama, lieve lezers. Wij bleven het niet pikken en de kapper kon zijn toupeerkunsten niet laten. Voor hem was dit natuurlijk de ‘finishing touch’, nu eindelijk begrijp ik dat. Intussen is het helemaal geen mode meer godzijdank. Niet iedereen hoeft er meer hetzelfde uit te zien, maar men verzint nu de leukste kapsels en … passend bij ieders haartype. Was het toen maar zo geweest. Wat ik ook niet allemaal deed om mijn krullen UIT de krul te krijgen en dat alles voor niks, want was het wat vochtig weer, hopla, daar gingen ze weer. Nu mag het al lang weer, krullen, maar ook stijl haar, stekeltjes, zelfs kaal, maar dat voor mannen. Mijn drie broers leden zo mogelijk nog meer, maar daarover misschien een andere keer…
*touperen Voor degenen die niet meer weten wat het is, touperen. Men neme een bosje haar en kamt dat een paar keer de verkeerde kant uit, dan met het volgende plukje en zo wordt je kapsel steeds groter en breder. Dat het niet goed is voor je haar, dat snapt een kind maar de toenmalige kapper niet, maar dat terzijde.
Klacht van Boeli
Onze Boeli heeft het allemaal lijdzaan aangezien. Hij zag poppen gebreid worden, muizen (“MUIZEN?”!?!) en allerlei apen. Hij hield zijn klauwtjes thuis, hoewel het zeer verleidelijk was al die bolletjes wol te zien afrollen. Maar hij bleef braaf tot vandaag … toen werd het hem te veel.
“En wanneer brei je eens wat voor mij, Boeli?”, vroeg hij. “Voor jou, maar jij zit helemaal in het bont, je hebt een zwart-wit bontpakje aan. Alleen je neusje en je teentjes zijn bloot…” zeg ik verbaasd. “Wat zou er nu koud aan jou kunnen zijn? “ Boeli ging er eens voor zitten en je zag hem zwaar nadenken. “Uh, ik zag laatst bij ene Hanscke polswarmertjes…” zei hij en keek mij verwachtingsvol aan. “Nee Boeli, jij hebt niet eens polsjes en als je ze toch hebt, zijn ze beslist niet koud”. Ik zag Boeli knikken en hij rolde zich behaaglijk op om een tukkie te doen.
Maar opeens … ja, hij wist het. “Het puntje van mijn staart wordt soms erg koud, weet je Thérèse. Die wiebelt zo vaak en nu dacht ik, dat je misschien een staartpuntwarmertje zou kunnen breien? Hij keek mij triomfantelijk aan. Hij wist dat ik niet kon weigeren. Hij heeft namelijk een zeer beweeglijke staart. En dus ben ik nu bezig, met spoed, want je weet niet wanneer het echt koud zou kunnen worden. Met dank aan Hanscke. En álle kleurtjes staan hem goed, wat leuk!
Apen en muizen
Afwisselend brei ik in mijn vrije tijd muisjes mét kleertjes en haak ik apen. Ik doe dat voor de kleinkinderen maar ook wel puur voor mijn eigen lol. Ik ben nu al aan de 7e muis –het is veel werk, hoor- en aan de 5e aap. De apen zijn hoewel een stuk groter veel sneller klaar. Het is wel een beetje raar misschien voor een kunstenaar want schilderen of tekenen staat op een zeer laag pitje. Maar je kunt er zo lekker bij nadenken en mijmeren, dus misschien komt de inspiratie ofwel de drang juist hierdoor plotseling weer om de hoek kijken. De voornemens zijn er, maar nu nog doen. Maar goed, intussen amuseer ik mij kostelijk.
Al hakend bedacht ik of het raar zou zijn om een aap bij mij te hebben op mijn uitstapjes. Gewoon in de rugzak met zijn kopje er net bovenuit, zoals andere mensen gezellig een hondje op de arm hebben. Ja, geen herdershond natuurlijk, maar zo’n ietsiepietsiehond, ‘een sjie wa wa’ of zo iets. Maar misschien neemt de politie mij dan wel mee, omdat ze denken dat een demente seniora door de stad dwaalt, met haar ‘apie’. Hoewel … misschien zou dat best eens spannend kunnen zijn. Dan belt ‘oom agent’ mijn Kwaster op om te zeggen dat een verwarde dame door Amsterdam wandelt en of hij daar raad op weet. Ik doe dan natuurlijk ook net alsof ik een tikkeltje in de war ben, niet heel erg, maar toch wil een agent zo’n dame liever veilig thuis hebben. En toen ik dat alles zo eens aan het overwegen was, moest ik opeens denken aan de aapjes van de kermis. Weet u dat nog? Zo eentje wilde ik altijd zo graag hebben, hoewel mijn moeder mij verzekerde dat het een nepperig en vies bontje was met nog rare kleuren bovendien. Of je ze ergens mee won of kon kopen, dat weet ik niet meer. Ik geloof dat er touwtjes aan zaten om hem te laten dansen of springen, maar ook dat weet ik niet precies meer. Ja, een mens kan niet alles onthouden, hoor! Misschien weet iemand het hier?
Ik heb om mijn geheugen op te frissen twee tekeningen gemaakt. De eerste is hoe hij er in mijn fantasie uitzag, een leuk vrolijk en lief aapje. De tweede is hoe mijn moeder hem waarschijnlijk zag en zo zal het ook wel geweest zijn, een flodderig flutding. Misschien vind ik het daarom wel zo leuk om allerlei apen te haken. Dat zou heel goed kunnen. De aap in de rugtas is nog niet klaar, want hij heeft nog maar één oor en één arm en geheel geen benen, maar dat zie je niet. Maar ik ga gauw weer verder. Denkt u even mee over die kermisaap?
Het Zuiderzeemuseum
Gisteren besloot ik ‘mijn vrije dag’ buiten te besteden, want zoals u wel weet natuurlijk, was het een prachtige dag 3 oktober. En dus ging ik naar het buitenmuseum in Enkhuizen. Het Zuiderzeemuseum heeft namelijk een binnen- en een buitengedeelte. Ik was er al wat vaker geweest, maar zomaar fijn rondslenteren en hier en daar een kijkje nemen en met deze of gene een praatje maken blijft leuk, zeker met die felblauwe lucht én in de laatste maand dat het open is. Met de Kerstdagen kan men er (goedkoop) ook nog even in trouwens. Maar dan is het echt wachten op het nieuwe seizoen.
Het Zuiderzeemuseum is zo genoemd omdat het de geschiedenis laat zien van alles wat zich afspeelde rond de vroegere Zuiderzee. Er zijn dan ook heel veel oude huisjes overgeplaatst naar hier, werkplaatsen, winkeltjes en ook van alles wat met de scheepvaart en de visserij samenhangt. En al is het min of meer kunstmatig, de sfeer is goed getroffen want dit deel ligt aan het IJsselmeer. Er werken hier 160 vrijwilligers, vertelde een meneer, die o.a. over het postkantoor gaat. En dan nog iets: wat is dit toch een geweldig idee geweest van mijzelf om één keer per week een dagje of middagje er tussen uit te piepen. ’s Ochtends wist ik nog niet eens wát en óf ik iets zou ondernemen en daar zit ik op een terrasje midden in een museum in de zon van een chocomelletje te genieten. En echt duur zijn mijn uitjes niet, want ik heb een dalurenkaart voor de trein en een museumjaarkaart. Dat bevalt mij heel goed. En dit was helemaal een prachtige dag.