Afgelopen vrijdag waren wij met vrienden gezellig een dagje uit. We gingen naar Haarlem waar Hans (Kwaster) en onze vriend Menno zijn geboren en getogen (wat dat ook is?) De bedoeling was dat de mannen samen gezellig zouden gaan nostalgeren en kijken of hun scholen er nog stonden en hun geboortehuis en zo het een en ’t ander, tegelijkertijd samen hun ervaringen uitwisselend, want dat is leuker dan in je uppie. De dames (Lies en ik) mochten ook mee, mits wij ons zelf een tijd zouden vermaken. Daar hadden wij geen enkele moeite mee, hoor. Lies wist aardig de weg in Haarlem zodat wij nergens naar hoefden te zoeken.
Wij liepen door de grote Houtstraat met deftige winkels, sloegen af naar de Gierstraat, waar leuke kleine winkeltjes zijn, liepen een hofje in, nou ja, een hof zeg maar, waar wij werden aangesproken door een booskijkend oudje*, kwamen op de grote Markt, waar in het stadhuis kunst was, die wij aandachtig bestudeerden, kregen toen wel wat honger, ploften neer bij de Korenbeurs, waar wij koffie bestelden, maar waar… ze geen een normaal broodje hadden. Er waren alleen (harde) broodjes met bijna een hele warme maaltijd erop en laat ik nu trek hebben in een eenvoudig broodje kaas. Ik meldde dit aan Lies en toen de juffrouw zei dat zij inderdaad geen broodje kaas hadden, zei Lies kordaat dat we dan wel ergens anders heen gingen. We dronken onze koffie nog wel even op en gingen verder op zoek.
Later hebben wij ons weer bij de heren gevoegd, nog wat meer kunst gekeken en toen vonden wij het wel genoeg, want wij voelden onze voeten. “Blijven jullie gezellig bij ons eten? Ik heb het zo klaar, ik heb er eigenlijk op gerekend”, zei onze gastheer. Nou, dat vonden wij ook heel leuk en zo aten wij nog heel lekker en praatten er nog een eind op los. Zo, dat was een gezellig daggie, vonden wij met z’n allen.
*Oud vrouwtje hangend uit een raam: “Apies kijken zeker?” Lies: “U bedoelt?” Vrouwtje: “Nou, zomaar hier wat rondgluren…” Lies: “U vindt dat vervelend?” Vrouwtje: “Ja natuurlijk, en maar naar binnen kijken, bah – dat is toch vervelend, nee vind ik niet leuk”. Lies: “Nou het is een mooi hofje maar we gaan al weer. Dag mevrouw.” Vrouwtje zegt niks. Thé: “Nou, hier kom ik niet wonen, hoor Lies! En we keken nota bene niet eens ergens naar binnen”.