Dat doen wij nogal eens op zaterdag, kringloopsnuffelen, behalve Boeli dan, die liever thuis blijft. Wij hebben allemaal zo onze specialiteiten om te bekijken. Zoon M. zoekt vooral naar leuke dingen uit de jaren 70, Kwaster naar meesterschilderwerken uit de vorige eeuw of ouder en ik voornamelijk naar boeken en soms naar ‘antiek en brocante’. Andere zoon A.-die minder vaak hier is- kijkt naar speelgoed voor zijn kinderen en schoondochter L. ook en soms naar kinderkleren. Dat dus in het kort. Het kan namelijk ook heel goed gebeuren dat wie van ons ook met heel iets anders uit de winkel komt, een passend excuus reeds bij de hand.
En ik? Ik ben het ergste van allemaal. Zoon M. houdt mij daarom terdege in de gaten, vooral als ik een winkelmandje aan de arm heb. Daar staat weer tegenover dat ze het jammer vinden als ik niet meega, want het is dan veel saaier. Want ik heb een nieuwe hobby: rariteiten, zeg maar. Ik heb ook een nieuwe tactiek, ik heb het mandje aan de arm, ik stop de gevonden kostbaarheid onder een paar boeken (à o.50 cent per stuk, alle boeken!!) en loop met mijn meest denkbare onschuldig gezicht richting kassa. M. heeft mij wel degelijk in de gaten, maar gauw vraag ik aan Kwaster hoe hij het vindt, voor maar één euro… “O leuk” mompelt hij verstrooid. En de kogel is door de kerk, zeg maar. Intussen heb ik ook een zeer handige tafel gezien (met vier laden, dus met één grote veeg alles opgeruimd) én een antiekerige kast met geslepen glas erin, die mij heel passend leek voor op mijn atelier. Er kunnen namelijk heel wat kwasten en verven enzovoort achter dat glas. Mooi en vrolijk, leek mij dat. Maar zoon M. heeft mij weerhouden. Zo houden wij de spanning erin en te hoge kosten buiten. Verstandig.