En dan nu over mijn ervaringen met een paard. Ik was, denk ik, een jaar of elf toen ik –op mijn eigen verzoek- les kreeg op het paard van mijn vader, Indra genaamd. Een mevrouw Toos Smeele, die paarden en paardrijdende mensen schilderde om aan de kost te komen, de paarden voor haar plezier ‘afreed’ als de eigenaren geen tijd hadden, gaf mij les. In het begin buiten op een open plek in het bos. Mijn vader was er ook bij. “Klim er maar op”, zei mijn lerares en lachte hartelijk toen het mij niet lukte. Ik was en ben trouwens nog steeds maar klein van stuk. Mijn vader hielp mij een handje en daar zat ik, jonge jonge wat hoog! Ik pakte de teugels en moest proberen ‘in lichte draf’ te gaan, op en neer wippend gelijk met het paard, zal ik maar zeggen. Tot mijn stomme verbazing ging het louter vanzelf – en óp en neer en óp en neer -, zalig was dat. “Je hebt feeling” riep mijn lerares enthousiast. Wat dat betekende, wist ik niet. Wij kenden in die tijd nog geen woord Engels. Dat is nu wel anders, maar goed.
Was alles nu maar zo doorgegaan, dan was ik helemaal gelukkig gebleven maar de lessen gingen door. Ik moest leren galopperen. Dat was andere koek. Ik vloog alle kanten uit, klemde mij wanhopig aan zijn nek vast, vermoed ik en het paard werd plotseling tegengehouden. Mijn vader en Toos overlegden. Ik zag ze in de verte wijzen en er werd een touw –een lounge? – aan het paard gebonden, zodat hij er niet met mij vandoor kon gaan, begreep ik later. Ik werd toen wel wat angstig, dat begrijpt u wel. Maar het zou nog véél erger worden.
Het paard werd elders gestald en ik kreeg les in een wei met een hek erom heen. Mijn vader reed daar ook als hij niet naar het bos ging. Met nieuwe moed klom ik op Indra’s rug en daar gingen wij opnieuw in ‘lichte draf’. Het ging weer helemaal goed en ik voelde mij in de zevende hemel -en óp en neer, en óp en neer – tot … opeens Indra steigerde en ik … gelijk Dikkertje Dap met een vaartje naar beneden gleed: BOEM AU. Niet bezeerd, dan er gelijk weer op, werd mij gezegd. Ik reed een rondje, het ging goed, hoewel steeds op een bepaalde plek het paard met mij op zijn rug door de stekelbosjes manoeuvreerde. “Laat zien wie er de baas is”, riep mijn vader, die het lesgeven nu zelf deed. Maar het feit was daar: het paard was mij duidelijk de baas. Hij voelde goed dat er maar een kind op zijn rug zat, denk ik. Zo sukkelden wij nog een tijdje door. Het paard steigerde op onvoorziene momenten en ik lag weer eens op de grond. “Hij is geplaagd door kinderen en is nu zenuwachtig geworden; daarom schrikt hij soms van een paaltje…” legde mijn vader uit. Ik keek de wei eens rond en zag héél veel paaltjes … en zo kwam er een eind aan mijn paardrijlessen helaas. Ik werd té bang. Vele jaren later hoorde ik mijn vader vertellen over dat paard en echt waar, ik hoorde hem zeggen: “Indra, o die rotknol”. Ik kon mijn oren niet geloven.
Tekening van mij; lijkt niet op Indra, maar het IS een paard.
Misschien was die knol allergisch voor meisjes met rode haren. Je had wel dood kunnen vallen!!!
Ik heb het nooit wat gevonden de tekening is mooi.
Deze methode is het absolute tegenovergestelde van ‘setting up for succes’. Wie verwacht dat dat goed gaat is niet goed bij zijn verstand. En dan ‘de knol’ de schuld geven. Wat jammer, en nog wel met een meisje met feeling.
Wat Irene zegt. Je had dus duidelijk wel aanleg en als je niet zo bang was geworden door die verkeerde aanpak had je nu nog lekker met wapperende haren over het strand gegaloppeerd net als prinses Beatrix. Die schijnt ook nog paard te rijden. En ik geloof dat koningin Elisabeth het ook nog doet. Nou ja, dat galopperen hoeft natuurlijk niet. Het kan ook rustiger 🙂
Beatrix wappert niet, dat kapsel is van ijzer, verder helemaal mee eens. The Queen zag ik gisteren nog rijden met de Philip en haar eeuwige hoofddoekje. Allebei op een Fell and Dale, heel rustig en decoratief zoals het royalty betaamt.
Ik moet er toch niet aan denken, op een paard zitten, toch heb ik er wel eens op gezeten in Slagharen, en ooit eens op een olifant in het circus, maar dat dus ook nooit meer!
Tsja, wie noemt zijn paard nu Indra en verwacht dan ook nog een plezierig ritje. Dat je een paard kon noemen naar een Indiase godheid van de oorlog, de donder en de bliksem in dat katholieke zuiden. Beter had het uitgepakt als het paard Lakshmi had geheten.
Oei oei ik wist wel dat Indra een Indiase godheid was, maar niet waarvan. Donder en bliksem, ja dat is niet best. Maar Lakshmi -ik heb het net bij Google gevonden- was van het geluk enz. maar een godin en Indra was een ruin, een je weet wel-paard.
Het is net als in een prille relatie. Je probeert het wel, maar als je elkaar niet aanvoelt wordt het nooit wat.
Hahaha, dát zal het zijn geweest, Tagrijn.