Modern koken

Nu de timmerlui klaar zijn met alle grote en kleine klussen, krijgen we weer wat regelmaat, hoop ik. Tijd om met mijn nieuwe plan door te gaan, want daar was ook al de klad in gekomen. “Al weer een plan, nee hè?” zult u misschien zeggen. “ Zeker nog meer artisticiteiten?”  Nee, het is iets wat de meeste mensen elke dag doen en dan nog met het grootste gemak, namelijk … koken. Ja, koken. En bakken en braden en stoven en fruiten enzovoort. Ik zal u later wel eens uitleggen, waarom dat ik al járen niet meer doe. Wél doe ik trouw de afwas –nee, wij hebben geen vaatwasser- maar het koken, eten bereiden, zeg maar,  dát doet Kwaster (Hans). En lekker dat hij dat kan, ja zeker én gezond én gevarieerd, echt waar. Toch vind ik dat ik het zelf weer eens moet gaan doen, al is het maar af en toe. Ik heb her en der wat recepten bestudeerd en vandaag heb ik een curryschotel gemaakt: bieten met garnalen. Het lijkt u misschien maar raar, maar het was toch erg lekker. Ik som de ingrediënten even op, dan krijft u een idee. Rijst (basmati), zonnebloemolie, 1 ui, 3 tenen knoflook, verse gember (geraspt), tomatenpuree, 3 grote bieten in blokjes, 1 blik kokosmelk, 1 eetlepel garam masala, diepvriesgarnalen, ontdooid, koriander en i limoen, in partjes. Alleen die namen al; ik had nog nooit van basmatirijst gehoord, laat staan van ‘garam masala’. Dat ga ik dus vaker doen, leuke moderne recepten uitproberen, in de hoop dat ik het plezierig  ga vinden.

Advertentie

Een rommelige tijd

Het is de tijd van de timmermannen waarin we nu zitten en die is rommelig. Het ligt niet echt aan hun, want timmeren, zagen en boren gaat nu eenmaal niet rustig. Het is meer dat ze al zo vroeg komen, áls ze al komen, want soms komen zij een dagje niet vanwege een andere klus tussendoor of een paar dagen verzuimen zij helemaal omdat ze in de werkplaats onze nieuwe ramen maken. Zij zeggen het steeds keurig van te voren, hoor. Maar zo snel je aan de stilte went, zo gauw schrik je weer van een hele dag lawaai. Bovendien doe ik een soort catering, om ongeveer half 10 willen zij graag twee koppen koffie, de een met suiker, de ander met koffiemelk. Om 1 uur ’s middags eten zij wéér brood en willen dan graag de een twee koffie en de ander nu twee thee. Bovendien gebeurt er van alles waar we niet op gerekend hadden. Het Internet lag er plotseling uit en dan heeft er niemand in de school Wifi. Een lichte paniek breekt uit. De router is stuk, denkt men en Hans (Kwaster) gaat een nieuwe kopen. Als hij ermee thuis komt en het ding wil aansluiten boven, komt hij tot de ontdekking dat juist op die plaats de mannen een raam eruit gesloopt hebben en druk met een nieuw bezig zijn. Dat wordt wachten dus. “O ja Hans”, zegt Tanja, die een atelier beneden heeft, “even nu ik je toch zie,. de wc blijft doorlopen, hij trekt wel door maar je hoort steeds water lopen…”  Oké, ik bel de loodgieter en zowaar, na een uurtje staat hij al voor mijn neus. Een heel knappe donkere man moet ik zeggen, een allochtoon waarschijnlijk  – ja, het viel mij nu eenmaal op- zowel uiterlijk als dat hij zo’n ouderwetse trek-wc nog kan maken. Dat kan niet iedereen. Wij hebben daar ervaring mee. Menige heerlijk ouderwetse spoelbak is al in zijn geheel vervangen door zo’n waardeloos geval waar je op moet drukken. Die trek-wc’s spoelen namelijk heel hard en met veel geraas zelfs de zwaarste drol met gemak door (pardon). Dat kan je van onze vervangende toiletten nu echt niet zeggen. Vandaag hebben wij weer een dagje stil, want op vrijdag schijnt tegenwoordig bijna niemand meer te werken. Ook hopen wij op een beetje rustig weekend, kunnen onze zenuwen wat tot bedarent komen. Ik wens u allen ook een prettig weekend, een druk of een kalm, net naar gelang u verkiest.

 

Een nieuwe directeur

‘Als ik de gibbons hoor, ben ik intens gelukkig’


Rembrandt Sutorius is per 1 november begonnen als de nieuwe ARTIS-directeur. In dit interview vertelt hij over hoe hij directeur werd, zijn eerste dagen en over zijn toekomstplannen. ‘Stadskinderen in contact brengen met de natuur is zó belangrijk.’ …..enz.
Dit is een stukje van de brief die wij, leden van Artis, in onze mailbox kregen. Ach, wat leuk dat hij zo gelukkig is bij de gibbons, dacht ik. Zal ik hem een briefje terugschrijven? Ja, dat vindt hij misschien wel leuk, was mijn volgende gedachte. En ik begon zomaar spontaan aan een welkomstberichtje. Ik laat het u lezen, hier komt het.

Welkom in Artis, beste directeur. Ik ben al drie jaar lid van Artis, hoewel ik uit Bovenkarspel moet komen (vlakbij Enkhuizen). Ik doe dit met veel plezier, met de trein. Ik voel mij er ook ontzettend gelukkig. Ik teken en fotografeer de dieren en de planten en bomen voor mijn vak, beeldend kunstenaar.

Ik wens u een fijne werkkring.

Therese Aarts.

Welnu, ik hoop maar dat hij het leuk vindt. Een echte Rembrandt hebben wij. Goed hè?

 

Dolce far niente

“Kwaster”, zeg ik, na een enorm waterballet veroorzaakt te hebben, door een vaas te vullen, die al heel vol wás, “dit wordt echt zo’n dag waarop ik beter helemaal niets kan doen”.  “Ja, dat lijkt mij ook beter” beaamt hij. Een heerlijk geluksgevoel stroomt door mij heen. Ik ben daar niet zo rouwig om. Dolce far niente, daar ben ik eigenlijk heel goed in.

Het been

Soms denk ik wel eens ’s avonds laat wat het leukste of het mooiste of het droevigst is, wat ik die dag meegemaakt heb. Ik moet dat trouwens eens gaan opschrijven, want het zou de moeite waard kunnen zijn en vergeten doe je dat snel. Het heeft iets filosofisch, vind ik, wat ik niet van mijzelf verwacht had. Het was gisteren wel iets concreets, hoor. Je kon het gewoon zien en  je verbazen. Op zich zelf had het niets filosofisch. Maar het was wél iets geheel onverwachts. Een heuse verrassing. Nou, hier komt-ie dan: een bijzonder been. Ik mocht er een foto van maken. Kunt u ook mee genieten. Een koninklijk been en ik heb de primeur. O zo. Wat zegt u ervan?

Heerlijk lawaai

Daar zijn ze dan, de timmerlui. Boem boem, zaag zaag, BRRRRRRRR gaat de boor, raam eruit, kou erin, stof overal, kortom er wordt hard gewerkt. Na anderhalf jaar wachten kregen wij er een hard hoofd in. Wij informeerden geregeld en dan kwamen er beloftes, maar die gingen weer niet door, omdat er iets tussenkwam. Maar nu eindelijk: hiep hiep hiep! Boeli schrikt wel iedere ochtend op en vlucht naar een ander lokaal, totdat hij ook daar gestoord wordt. Maar tegen vieren keert de rust weer. Totdat de volgende ochtend al om half acht het lawaai weer met volle kracht losbarst. Wij kunnen ons niet goed ergens op concentreren en verheugen ons op volgende week. Dan gaan ze in de werkplaats de nieuwe ramen maken en hebben wij een weekje rust. Maar wij blijven blij, túúúúrlijk!  Wij kennen nu de tijden waarop zij graag koffie hebben, zowel ’s ochtends als ’s middags. Zij hoeven maar te kikken en wij doen het verlangde. Er zijn namelijk te weinig timmermannen, hebben wij van welingelichte bronnen vernomen. En wij hebben er nu zelfs twee en daar moet je zuinig op zijn en dat zijn we.

Ze hebben mij zelfs een plezier gedaan door gewillig op de foto te gaan. U kunt wel zien wie de rust zelve is en wie de geinponem van de twee, denk ik.  We houden goede moed en hopen dat de boel nog klaarkomt voor de winter invalt, want de schilder moet de nieuw getimmerde stukken en de verse ramen nog schilderen.

Ter geruststelling

Omdat vrijwel  iedereen zich ongerust maakte over ons mogelijke slaaptekort door die enorme feestverlichting aan de overkant, zal ik even wat nadere toelichting geven. Wij hebben in onze slaapkamer een soort luxaflex en tot onze opluchting houdt die genoeg licht tegen om te kunnen slapen. Wel zitten wij –en daar moest ik toch zo om lachen en nóg eigenlijk – tot het einde van het jaar in een huiskamer, die overdadig geïllumineerd is, terwijl Sinterklaas nog niet eens gearriveerd is. Ik heb speciaal een foto gemaakt om u een indruk te geven.
Is er hier verder nog wat gebeurd? O ja, volop. Men is dagen aan het graven geweest; niemand wist waarom of waarnaar maar nu onlangs bleek dat het iets met de waterleiding was. Dat concludeerde Kwaster (Hans) toen hij een kraan opendraaide en er behalve wat stoterig water ook “plof plof plofplof” uitkwam. Vreemd hè dat niemand je daarvan op de hoogte houdt? De boel is nu weer dicht: de mensen en apparaten zijn verdwenen. Er staan alleen nog wat paaltjes e.d. Dus er zal nog iets op het programma staan.
Verder, vandaag met name, stond de timmerman, weer tot onze stomme verbazing maar ook blijde verrassing voor de deur. Hij heeft wat platen neergelegd en komt morgen het een en ander echt doen. U begrijpt misschien niet waarom wij zo verbaasd zijn, maar dat komt omdat hij eigenlijk vorig jaar zomer zou komen, gelijk mét of direct na de schilder. Dus ja, wat zal ik u zeggen?  Na maanden van wanhoop komt er’ licht’ (hihihi) in  timmermans duisternis.  O wat zijn wij heden blij, trala la lala…*Th. neuriet verheugd verder*

 

Goeie hemel…

Gisterochtend werden we al vroeg wakker van een geheimzinnig gepiep.  “Hans” zei ik, altijd in de veronderstelling dat echtgenoot het wel zal weten, “wat piept daar toch zo akelig?” En… hij wist het inderdaad, want hij was al gaan kijken buiten. “Dat is zo’n ding wat omhoog en omlaag gaat en ze brengen een kerstverlichting aan…”  Ik zuchtte eens en sliep weer door. “Wat vroeg” mompelde ik nog, het in het midden latend of het vroeg in het jaar was of vroeg voor deze ochtend. Nu hebben we ieder jaar kerstverlichting in de etalage aan de overkant, dus ik verbaasde mij nergens over.

Wat later stond ik op en keek naar buiten. “Huh, wat krijgen we nu??” vroeg ik mij vol verbazing af. Ze waren bezig de hele gevel vol te hangen met lichtjes; het begon zelfs een beetje op de Bijenkorf te lijken, hier in ons eigen dorp. Vol verbazing ging ik naar beneden en daar kon ik het nog beter zien. Het begon zelfs al een beetje op die film te lijken, de Christmas Vacation van de Griswolds, die kent u wel hè? Wij keken vroeger altijd.  “Hans, ik moet toch wel een beetje lachen, hoor. Wat een feestverlichting! Geweldig! Daar mogen wij twee maanden van genieten.  Wat leuk! We hoeven zelf niks meer aan versiering te doen,uh … alleen de Kerststal plaatsen, datheb ik aan Rie beloofd, dus dat doe ik.”.  Ik maakte een foto en verder wachtten wij het donker af voor een betere .

“O o wat een verlichting, “prachtig, schitterend, wat een uitzicht. Hoe vind je dat, Hans?”  zei ik. “Nou lieverd, als die lampjes vanavond niet uitgaan, kunnen wij onze lol wel op, met die bovenramen van ons” antwoordde Hans.  “Nee, tegen twaalven gaan ze uit natuurlijk” zei ik opgewekt en ik lachte nog maar eens in mij zelf. “O wat mooi, zo iets heb ik nog nooit meegemaakt”.  Het werd avond en later en later. “Dadelijk gaan ze heus wel uit, hoor; ze kunnen toch zeker niet de hele nacht branden…” mompelde ik, al een beetje minder zeker van mijzelf. Het werd twaalf uur, iets over twaalf, half één  –Hans was inmiddels naar bed gegaan- en de duizenden lampjes bleven branden. Hans had natuurlijk helemaal gelijk. Zouden de verlichte rendieren met slee,  de sneeuwmannen, de Kerstbomen en sterren en wat ‘dies meer zij’ dan állemaal ALTIJD maar blijven branden? Als wij naar bed zijn dus ook?  Ik wist het niet. Ik had nooit tegenover een buitenslee met rendieren gewoond. Ik dacht dat men de boel netjes uitdeed voor het naar bed gaan. Ik ben er helemaal confuus van, mensen. Wat zou dat wel niet kosten en hoe moet het met het milieu?? Als heel veel mensen dat zomaar doen dan, hè? Goeie hemel…”