‘ HALLO ALLEMAAL’ … enzovoort , daar ben ik weer eens. Nog springlevend en vandaag in een zeer goede bui. Het was mooi weer en ik besloot mijn wandeling te combineren met een bezoekje aan ons winkelcentrum. Dat was lang geleden. Ik had niet speciaal iets nodig en dat is het leukste winkelen, vind ik. Van de opruiming of uitverkoop was niet veel meer te merken, maar dat kwam goed uit, want ik heb een bloedhekel aan dingen passen. Dus gezellig zo maar wat rondkijken. Eten voor de avond hadden we al, dus dat hoefde ook niet. Waarvoor kom ik dan eigenlijk, zo vroeg ik mij plotseling af. Intussen was ik aangekomen bij de tassen- en kofferwinkel helemaal achteraan. Dat is een prachtige winkel met veel echt leren tassen. O en daar hou ik zo van. Vindt u het gek? Ik ben een dochter van een ‘lederfabrikant’. Zo moest ik dat vroeger invullen op school. Ach kom, dacht ik, ik ga gewoon eens binnen kijken. Ik zocht namelijk een tas waar een schetsblok in paste en verf en penselen en een pot water voor in Artis, begrijpt u wel? En laten ze nu verschillende van die tassen hebben… de juffrouw die toch niks anders te doen had, liet ze mij allemaal zien. Mooie tassen, hoor,maar dúúr…………….. tja, wat doe je dan?
Ik DEED het!!!!! “ En daar liep ik opeens met een poepsjieke tas, mensen. Ik kreeg de neiging om te gaan zingen, zo: “Hallo allemaal, wat fijn dat je er bent …” en ongemerkt was ik al bij de boekhandel, ja, die sla ik nooit over. Ik zag daar twee boeken die ik graag zou lezen en plotseling besloot ik ze ALLEBEI te nemen. Men deed er een papiertje omheen en ik stopte ze in de nieuwe tas. Ook heel handig voor boodschappen, dacht ik tevreden. Maar … en nu komt pas de clou. “Hoe vertel ik het Kwaster?” Niet dat hij moeilijk zal doen maar dit is hij niet van mij gewend. Thuisgekomen probeerde ik niet al te lacherig te kijken en zette mijn boodschappen naast de bank. “Hoe is-‘t-ie?” vroeg Kwaster. “O heel goed, mooi weer enzo” antwoordde ik. Kwaster vroeg niet verder en dus zei ik na het eten –een kwartier vóór DWDD, in de veronderstelling dat hij niks gemerkt had: “Hans, ik moet je wat vertellen”. En ik ging aan het vertellen en opeens barstte hij in lachen uit en riep: “Ik zag het aan je gezicht, je lachte zo geheimzinnigj, anders dan anders…” en toen schaterden wij allebei. Ja, ik moet er nog steeds wel om lachen, want bij zulke dingen een pokerface opzetten, is niet mijn sterkste zijde. Hihihi…
morgen maak ik een nieuwe foto bij daglicht. Deze is te grijs.