Afscheid

Thérèse zal hier niet meer schrijven.
Op mij rust de taak om hier wat te schrijven.
Vanochtend hebben we afscheid genomen van haar lichaam.
Haar persoonlijkheid leeft voort. Voor sommigen zal zij een vage herinnering blijven. Voor mij blijft zij mijn wederhelft.
De ongelooflijk vele reactie op internet en de tientallen brieven en kaarten die wij hebben ontvangen blijven misschien nog enige tijd onbeantwoord. Maar laat ik alle schrijvers verzekeren dat het haar heel goed heeft gedaan en mij nog steeds troost.

Ik houd deze pagina nog zo lang mogelijk “in de lucht” zodat ook nieuwe bezoekers kunnen genieten van haar bijzondere kijk op het leven en de wereld waarin zij geleefd heeft.
therese de vries 2
Hans Christiaan de Vries

Advertentie

Een abuis

Ik had al een tijdje zin om weer eens wat te haken en dan vooral iets waarmee je allerlei kleuren kunt gebruiken, die ik nog volop heb van mijn vorige handwerkperiode’s. Ik ben weliswaar nog steeds volijverig aan het schilderen, tekenen en etsen, maar iets erbij voor een saaie avond zou wel lekker zijn, dacht ik zo. Nu zag ik bij Hanscke op haar weblog een gehaakt fruitnet. Als je er met dun garen een paar maakt, kun je ze gebruiken in plaats van plastic zakken, dat stond er bij. Is nog goed voor het milieu ook. Ik kreeg van Hanscke het patroon toegestuurd.

“Ik neem gewoon katoen, dat zal ook niet zo dik zijn” dacht ik. Nodig was ook een dikke haaknaald, las ik. Mijn dikste pen was nummertje 10 en ik vond hem behoorlijk dik. Ik zocht wat leuke kleuren uit en begon opgewekt te haken. Toen ik zo een eindje  gedaan had, zag ik bij mij een heel ander net ontstaan dan die op de foto van Hanscke. Veel dikker én kleinere openingen. Maar dat net was te klein, schreef zij, want er kon maar krap een of twee appels in. “Veel meer steken meerderen” had zij er bij geschreven. Nou, dan maar een ander soort net, dacht ik en maakte er een hoop steken bij. Toen ik het wel genoeg vond, stopte ik met meerderen en haakte vrolijk verder aan mijn kleurige net. Maar … wat was dat? Het net bleef klein en werd zwaarder en zwaarder. Mismoedig bekeek ik het ding en begreep: er was dus veel dunner garen voor nodig geweest en dat had ik niet. Ik kon er natuurlijk wel een ander soort tasje van maken … of … nee, meer kon ik niet bedenken. Teleurgesteld zette ik het ding maar op mijn kop om Kwaster zijn aandacht te trekken. Kwaster keek en zei bewonderend: “Niks meer aan doen, is een fantastisch leuke muts!”  Ik ging in de spiegel kijken en ja, helemaal niet zo gek, hee. Ik denk dat ik dat maar doe, met een koordje erdoor of een elastiek en alle kleuren jassen staan er prima bij. Hoe vind u dat? Het is helemaal geen abuis maar een complete creatie, zeg maar. Toch is het een gek idee, hoor. Je begint aan een net en het wordt zomaar een muts, haha!

(Sorry Hanscke)

Project Nijlpaard

blog 002Het schiet niet erg op, maar dat had ik al gezegd.  Daarom heb ik het ook een ‘project’ genoemd. (zie hier) Tenminste ik heb wel eens de indruk gekregen dat een project de tijd nodig heeft. Maar goed, het vordert. Ik heb haar robuuste lijf gebreid, dat was een heel gebrei, vond ik. Het moet nog verder opgevuld en wat platgedrukt zodat het langwerpig gaat worden. De kop met bovenbek is ook klaar. Ik schat zo dat het nog in 2015 klaar zal zijn. Ook heb ik een naam voor haar verzonnen. Het nijlpaard Petronella gaat zij heten, mijn tweede doopnaam. Niet dat ik op haar lijk of zij op mij, maar ik vind het wel een lekkere ouderwetse naam. Als u een betere c.q. leukere naam weet, mag u het zeggen. Ik zal die eventueel in overweging nemen, mits die leuker is dan Petronella. Vervolgens moet ik nog 4 poten breien, een onderkaak, 2 bolle ogen,  2 oortjes en een staartje.  En dan het grote in elkaar zetten, daar zie ik het meest tegen op. Maar ‘wij zullen dóórgaan’ is het motto. En zo is dat. Die grote brei-dingen zijn eigenlijk ook niks voor mij. Daarom begin ik ook niet aan een trui of zo. Maar ja, die zijn nog nuttig, wat je van een nijlpaard niet kan zeggen, vindt u wel?

blog 006

 

 

Een project, jawel

weblog 012Met Moederdag kreeg ik een leuk ouderwets breiboekje van zoon M.  Ik heb er al 11 piepkleine muisjes uit gebreid. Er staan meer kleine dieren in, wat voor mij erg aantrekkelijk is, want gauw klaar, haha. Daar houd ik van. Ik vroeg dan ook aan de betreffende zoon: “Hoe vind je de muisjes?” Hij antwoordde dat hij ze weliswaar erg leuk vond, maar dat hij  benieuwd was wanneer ik aan het nijlpaard zou beginnen. Ik verslikte mij haast in de koffie en stotterde: Het N… nn…nijlpaard? Maar dat is zo groot, joh en er gaat zoveel vulling in en… of wil jij dat Nijlpaard graag hebben?” Nee, dat hoefde hij niet, maar hij was gewoon benieuwd. Dus van de week maakte ik een beginnetje.

weblog 010Moeilijk, moeilijk, je begint met 7 steken, verdubbelt die, 14, dan 28, dan 56 en dan 112 steken maar liefst. Dat zou nog niet zo vreselijk zijn, ware het niet dat die onderste zeven de hele boel STRAK maken en dus moeilijk te breien. Ik overwoog het uit te trekken, maar ik had toen al zo veel kracht gezet bij al dat gemeerder, dat zou dus zonde zijn.  Weet je wat, Thé, dacht ik in mijzelf, gewoon iedere dag 2 pennen breien, dan duurt hel lijf een maand, wat geeft het? Nee, dan waren die muisjes wel leuker en in een mummetje klaar. Verdorie, dit wordt een heus PROJECT. Gaat iedereen aan mij vragen: “Hoe ver is het Nijlpaard? Kan het niet wat sneller? Mijn moeder had dat zo klaar gehad…” Nou, ik niet dus. Ik kan niet zo snel breien en het is ook geen iets dat af moet voor een bepaalde datum, hoor. Het moet wel leuk blijven. Het is MIJN project en het heeft gewoon zijn tijd nodig. “Iedere dag een draadje maakt een hemdsmouw in een jaar”, sprak echtgenoot mij bemoedigend toe. En zo is dat. Het meest interessante is, dat ik nu ook eens een project heb. Veel kunstenaars schilderen of beeldhouwen niet tegenwoordig, maar zijn bezig met ‘een project’. Ga ik met mijn tijd mee, nietwaar? Hoewel, pas een hemdsmouw, nog niet eens een héél hemd, alleen een mouw????

De gebreide mens

weblog 010De gebreide mens of ‘L’homme tricoté  of de Homo Naaldiëns?  Daar ging ons gesprekje vanochtend (zondag) over, met mijn jongste zoon Martijn. Hij is vaak het weekend bij ons en dan houden wij diepzinnige conversaties.  Hij zag mij worstelen met de in wording zijnde kat. Beiden, zowel Kwaster als zoon, vinden het zonde dat ik zo weinig schilder en dergelijke de laatste tijd en maar wat aan frut. “Zeg mam”, opperde hij, “zou je niet een mens kunnen breien?” Ik schrok en informeerde: “Een grote?” “Ja, een levensgrote, dan breek je in één klap door, word je wereldberoemd…” antwoordde hij. “Maar dat is moeilijk” zei ik, “een knie bijvoorbeeld …” “Ja zeker en een hand, nog veel moeilijker, maar dan heb je ook wat…” “Nou, ik weet het niet, hoor Martijn …” uitte ik mijn twijfel. “Tja, maar mam, stel je voor dat Michelangelo gezegd had, een hele David is mij veel te moeilijk, hoor. Ik doe liever een katje of … een Paashaasje…Bovendien is één mens veel beter dan 8 paashaasjes.” “Ach lieverd”, zei ik, “tegen de tijd dat ik zo’n mens af heb,  ben ik er misschien al niet meer”.  “Wel nee” sprak zoon opgewekt, “een maandje flink doorbreien en dan TATA … goed plan” Nou hee, een hele mens breien met vingers en tenen en een uh …  geslachtdeel … moet het trouwens een man of een vrouw worden, dat is een heel verschil. Persoonlijk, als het dan toch moet, doe ik liever een vrouw. Wat u? Ja, wat vind u er überhaupt van? Een goed plan?

Thérèse versus gebreide kattenkop

weblog 010Veel  mensen denken misschien dat ik met het grootste gemak van alles en nog wat kan haken en breien, maar nee, dat is echt niet zo. Hoewel ik heel veel van mijn moeder op dat gebied geleerd heb, zijn sommige dingen abracadabra voor mij. Heel geleidelijk heb ik mijzelf bijgeleerd. Steken oprapen bijvoorbeeld. Eindelijk kan ik dat nu. Met 4 of 5 naalden breien, na veel zuchten en doorzetten, kan ik het nu. Dus was mijn conclusie: nu kan ik alles of nou ja, bijna alles als het niet te moeilijk is. Ik kocht zonder mij zorgen te maken een boek: Poezen en katten breien. Ik bladerde het door en zag toch een leukerd, met kleertjes aan, heerlijk ouderwets. Ik breide eerst alle onderdelen van de poes, eerst het lijf met een dik buikje, toen de pootjes met klauwen, de staart met een wit puntje en toen de kop … die was het moeilijkst. En moeilijk bewaar ik altijd voor het laatst. Bij mijn derde poging moest ik toegeven dat ik het niet kon. Potjandorie. We hebben bij Google gekeken, maar nee. Je schijnt daar complete sokken te kunnen leren breien, maar een kattenkop, nee! Toen kwam de schoonmoeder van mijn zoon bij ons op bezoek en ik wist dat zij een handwerkakte gehaald had. Ja, niet bij de groenteboer maar er echt op gestudeerd had. Daar zaten wij samen op de bank, maar ook zij kwam er niet uit. Ja, wij meerderden averechts wel een steek, maar tevens ontstond er ook een gat. Op mijn eigen manier kwamen er pukkels, ook dat was niet de bedoeling. Ik liet het werkje maar een tijdje liggen … Maar ja, het vrat aan mij. Gisteren begon ik opnieuw en Kwaster (Hans)  keek mee. En… we hebben een steek verzonnen –om steeds averechts een steek te meerderen-  en het ziet er bijna goed uit. Misschien straks een beetje plat persen en dan wordt het nog goed. Wat knap hè van die Kwaster? Ik ben nu bezig het wit op de snuit te mazen (borduren) want tegelijk dat erin te breien, lukte al helemaal niet. Ik zal u zeggen: op breigebied ben ik heel wat bescheidener geworden.

 

Kerstboom 2

weblog 030En dan nu kerstboom nummer 2, de grote boom voor in de huiskamer. Hij hangt helemaal vol met door mij gebreide en gehaakte ballen , engeltjes, vogels enzovoort.  Het was nog een heel gedoe, zal ik u zeggen. Eerst zetten wij de drie delen van de boom in elkaar, ja is handig, hoor  zo’n opvouwbare boom. Dat deden wij met z’n vieren, Hans, zoon Martijn, ik en … Boeli. Vooral de laatste maakte zich gedienstig, dat snapt u? En dankzij Boeli was het ook een vrolijke boel. Enfin, na een tijdje stond de boom en deden wij de lichtjes erin. Ging ook al goed. Maar toen… waar was nu de doos met ballen gebleven? Wij gingen aan het zoeken, in kasten, bovenop kasten, tussen de kampeerspullen … “zal ik er maar andere dingen in hangen dan, wat we nog hebben?” bood ik aan. “Nee, wij zoeken door, wij zullen ze vinden”, riepen de mannen vastbesloten.  En zij gingen door en zochten toen maar op de gekste plaatsen. Opeens … riep Hans: “Hier zijn ze! Hoera!”  En waar waren zij nu? Gewoon tussen andere kerstspullen die klaar stonden in de buurt van de nog op te tuigen boom. Het is toch niet te geloven? Enfin, toen kon dan eindelijk het grote versieren beginnen. De boom hangt tjokvol. “Heel mooi, Mam” sprak Martijn liefdevol. En dat deed mij veel plezier.

weblog 061weblog 008weblog 016

Klacht van Boeli

weblog 014Onze Boeli heeft het allemaal lijdzaan aangezien. Hij zag poppen gebreid worden, muizen (“MUIZEN?”!?!) en allerlei apen. Hij hield zijn klauwtjes thuis, hoewel het zeer verleidelijk was al die bolletjes wol te zien afrollen. Maar hij bleef braaf tot vandaag … toen werd het hem te veel.

weblog 015“En wanneer brei je eens wat voor mij, Boeli?”, vroeg hij. “Voor jou, maar jij zit helemaal in het bont, je hebt een zwart-wit bontpakje aan. Alleen je neusje en je teentjes zijn bloot…” zeg ik verbaasd. “Wat zou er nu koud aan jou kunnen zijn? “   Boeli ging er eens voor zitten en je zag hem zwaar nadenken. “Uh, ik zag laatst bij ene Hanscke polswarmertjes…” zei hij en keek mij verwachtingsvol aan. “Nee Boeli, jij hebt niet eens polsjes en als je ze toch hebt, zijn ze beslist niet koud”.  Ik zag Boeli knikken en hij rolde zich behaaglijk op om een tukkie te doen.

weblog 017Maar opeens … ja, hij wist het. “Het puntje van mijn staart wordt soms erg koud, weet je Thérèse. Die wiebelt zo vaak en nu dacht ik, dat je misschien een staartpuntwarmertje zou kunnen breien? Hij keek mij triomfantelijk aan. Hij wist dat ik niet kon weigeren. Hij heeft namelijk een zeer beweeglijke staart. En dus ben ik nu bezig, met spoed, want je weet niet wanneer het echt koud zou kunnen worden. Met dank aan Hanscke. En álle kleurtjes staan hem goed, wat leuk!

Apen en muizen

weblog 017Afwisselend brei ik in mijn vrije tijd muisjes mét kleertjes en haak ik apen. Ik doe dat voor de kleinkinderen maar ook wel puur voor mijn eigen lol. Ik ben nu al aan de 7e muis –het is veel werk, hoor- en aan de 5e aap. De apen zijn hoewel een stuk groter veel sneller klaar. Het is wel een beetje raar misschien voor een kunstenaar want schilderen of tekenen staat op een zeer laag pitje. Maar je kunt er zo lekker bij nadenken en mijmeren, dus misschien komt de inspiratie ofwel de drang juist hierdoor plotseling weer om de hoek kijken. De voornemens zijn er, maar nu nog doen. Maar goed, intussen amuseer ik mij kostelijk.

weblog 011Al hakend bedacht ik of het raar zou zijn om een aap bij mij te hebben op mijn uitstapjes. Gewoon in de rugzak met zijn kopje er net bovenuit, zoals andere mensen gezellig een hondje op de arm hebben. Ja, geen herdershond natuurlijk, maar zo’n ietsiepietsiehond, ‘een sjie wa wa’ of zo iets. Maar misschien neemt de politie mij dan wel mee, omdat ze denken dat een demente seniora door de stad dwaalt, met haar ‘apie’. Hoewel … misschien zou dat best eens spannend kunnen zijn. Dan belt ‘oom agent’ mijn Kwaster op om te zeggen dat een verwarde dame door Amsterdam wandelt en of hij daar raad op weet. Ik doe dan natuurlijk ook net alsof ik een tikkeltje in de war ben, niet heel erg, maar toch wil een agent zo’n dame liever veilig thuis hebben. En toen ik dat alles zo eens aan het overwegen was, moest ik opeens denken aan de aapjes van de kermis. Weet u dat nog? Zo eentje wilde ik altijd zo graag hebben, hoewel mijn moeder mij verzekerde dat het een nepperig en vies bontje was met nog rare kleuren bovendien. Of je ze ergens mee won of kon kopen, dat weet ik niet meer. Ik geloof dat er touwtjes aan zaten om hem te laten dansen of springen, maar ook dat weet ik niet precies meer. Ja, een mens kan niet alles onthouden, hoor! Misschien weet iemand het hier?

weblog 018Ik heb om mijn geheugen op te frissen twee tekeningen gemaakt. De eerste is hoe hij er in mijn fantasie uitzag, een leuk vrolijk en lief aapje. De tweede is hoe mijn moeder hem waarschijnlijk zag en zo zal het ook wel geweest zijn, een flodderig flutding. Misschien vind ik het daarom wel zo leuk om allerlei apen te haken. Dat zou heel goed kunnen. De aap in de rugtas is nog niet klaar, want hij heeft nog maar één oor en één arm en geheel geen benen, maar dat zie je niet. Maar ik ga gauw weer verder. Denkt u even mee over die kermisaap?

Dát had ik nu net nodig …

003Omdat bij mij ‘de kaboutertjes’ nooit iets uitvoeren, die luie donders, kwam ik op het idee wat anders te proberen. Daar het huishouden helemaal niet mijn ding is en ik tenslotte tot mijn grote ergernis almaar ouder en stijver word, heb ik tenslotte toch wat assistentie nodig. “Weet je wat?” dacht ik, “ik handwerk ze gewoon zelf, die hulpjes. Daar ben ik tenslotte tamelijk goed in en dat vind ik leuk om te doen…” Ik begon een tuinman te haken, een stoere beer met het nodige gereedschap en wat dacht u wat? Juist, helemaal niks. Hij stond zijn schort te bewonderen, hij inspecteerde zijn schepje, maar verder: helemaal niks. Ik heb hem toen maar aan Rein gegeven, mijn kleinzoon. Ik breide wat popjes, jongens én meisjes in de hoop dat ze het werk naar genoegen konden verdelen, maar wat gebeurde? Er ontstonden grote ruzies wie wat zou doen en het kwam er uiteindelijk op neer dat iedereen het allerliefste helemaal niets zou doen. Of lekker in het zonnetje thee drinken, want ‘alle poppen zijn dol op thee drinken’ hadden zij in dat boek zien staan. Dus weg met die poppen, naar de kleinkinderen dan maar. Toen kwam ik op het idee om Paashazen te breien, want dat zijn nijvere beestjes, dacht ik. Klopt, beste lezers. Zij begonnen onmiddellijk al onze in huis aanwezige eieren bont en blauw te schilderen. Ik zal u zeggen dat Kwaster en ik niet echt blij waren. Nou, toen ging ik muizen uitproberen, helemaal ten einde raad en ik breide vijf jongetjesmuizen. Ze zagen er alle vijf ijverig uit, maar schijn bedriegt soms. Ze hingen wat rond, kletsten wat maar de muizenhandjes eens goed uit de mouwen steken, ho maar! Tussendoor haakte ik wat apen maar dat was puur voor mijn eigen lol. Daar had ik totaal geen verwachtingen van en dat was terecht, bleek later. Zelfs de zeerover was te lui om de zee te gaan roven.

003weblog005weblog 004Zonder nog enige hoop, maar uit macht der gewoonte breide ik moedeloos nog een muis. En voor de broodnodige variatie breide ik er een jurkje bij. De eerste vrouwtjesmuis was het eigenlijk. En wat gebeurde vanochtend? Ik kwam beneden en ik zie het muisje tevreden op een keurig gevouwen stapel handdoeken zitten. Zij wilde zich nog snel verstoppen en liet zich naar beneden zakken, maar ik had haar al op de kiek staan. Och wat ben ik blij. Ik heb haar uitbundig geprezen en wat lekkere hapjes gegeven en nu maar afwachten … o wat spannend. Toch nog succes gehad, ten langen leste. O wat is dit goed nieuws.