Arme kleine zeemeermin, zij zag alles aankomen, de prins, háár prins eigenlijk, verliefd op een ander en men sprak al openlijk aan het hof over de komende bruiloft. Wat kon zij er nog tegen doen? En toen zij, zoals vaak ’s avonds, haar zussen zag, vertelde zij alles, met mimiek dan. Die gingen in onmiddellijk in spoedberaad en beloofden toen naar de heks te gaan. De volgende avond zouden zij terugkomen. Dat gebeurde ook. De kleine zeemeermin zag het water rimpelen, maar wat kwam er boven? Vijf kale hoofden. Haar lieve zusjes zonder haar. “Wat is er met jullie gebeurd?”, riep zij -geluidloos- met tranen in haar ogen. De meisjes vertelden dat zij hun krullen aan de heks gegeven hadden in ruil voor een scherp zwaard en trots lieten zij het ding zien. Als de meermin haar prins hiermee zou doodsteken, dan zou zij weer in de onderwaterwereld mogen leven en haar vissenstaart én haar stem terug krijgen. Want als de prins met een ander zou trouwen, dan zou het hart van de kleine zeemeermin breken. En een gebroken hart is het ergste wat er bestaat. Het groeit bijna nooit meer aan elkaar. Het is maar dat u dat goed beseft. Maar het zeemeerminnetje keek bedroefd naar het zwaard. Dat kon zij toch niet doen, die lieve prins doodsteken? Zij durfde het echter ook niet aan haar kale zussen vertellen, die voor haar hun mooie krullen aan die gemene rotheks gegeven hadden. Zij dacht aan haar zusjes, hoe ze waren. Twee hadden pikzwart haar met kleine leuke krulletjes, twee anderen droegen heel lang mooi bruin haar en de vijfde was rood, mahonierood, het aller-allermooiste. En dat hadden zij voor haar opgeofferd. “Het groeit wel weer aan, doe je best en kom maar gauw weer bij ons terug”, zeiden zij en verdwenen onder water. Nou, daar stond ons zeemeerminnetje, met een groot zwaard in haar handen. Zij kon het echt niet doen. Iemand doodmaken, die zij de liefste op de hele wereld vond. Nee, dat ging niet. De bruiloft intussen, kwam nader en nader en de prins kwam niet tot bezinning.
En toen dan eindelijk het huwelijk werd gesloten en zij: “Ja” zei en hij … ook: “Ja” zei, stortte de kleine meermin zich van de rotsen en werd schuim op de golven van de zee.


Ogenblikje, hoor! Het wordt mij nu te machtig, even mijn zoekdoek pakken…en een traan wegpinken en nog een en *snik snik…. Wat is dit erg. Wat vreselijk akelig. Het was wel heel mooi schuim, dat wel. Een beetje zoals bellenblaas, weet u wel, met die mooie kleurtjes, maar ja…Enfin, al honderden jaren is zij in ons voort blijven leven en misschien kan dat haar nog wat troost bieden.


