Aangezien wij hier te midden van huizen en winkels wonen en ik gelezen had dat je de horizon moest kunnen zien, reden Kwaster en ik naar de dijk aan het IJsselmeer. Het is een smalle dijk waar twee auto’s elkaar op sommige plekken maar kunnen passeren. Nou, wij waren niet de enigen. Er stonden heel veel auto’s en fietsen en langs de dijk zaten en stonden veel mensen in het gras. Spannend, dacht ik. “Ik zie nog helemaal niks, Hans” zei ik “en nu moet hij op z’n mooist zijn”. Dat had ik gelezen. “Hij moet eerst boven de dijk uitkomen” stelde Kwaster mij gerust. “O ja” dacht ik, “dat is de horizon niet, maar de dijk”.

Goed, wij nestelden ons ook in het gras en gingen wachten. Achter ons kwamen steeds meer auto’s aanrijden en eentje stopte pal achter ons, midden op de dijk. Alle inzittenden stapten uit, haalden verrekijkers, statieven en grote camera’s te voorschijn. Zij leken voorlopig niet meer in te stappen. Kwaster en ik speurden intussen naar die rode maan; we keken door ons cameraatje, allerlei lichtjes in de verte maar geen maan nog te zien. Ik ging maar eens kijken bij mensen met een verrekijker bij zich. “Kijk, daar staat hij” zei een man en wees omhoog. “En daaronder Mars met de Marsmannetjes”. Ik vond de maan helemaal niet zo rood, maar Kwaster wel. Het valt mij altijd tegen, die dingen, maar het was hier ook niet zo helder. “Zullen we dadelijk naar huis gaan, Kwaster?” vroeg ik. Kwaster keek mij aan en zei: “Hoe wil je dat doen? Kijk eens om je heen”.

opgeleukt
Nee maar, een stilstaande file op de dijk. Door die ene auto had er niemand meer door gekund, niet de auto’s van links en ook niet die van rechts. De eerst aangekomen auto’s stonden keurig geparkeerd aan de kant, maar de anderen stonden midden op de weg, met de neuzen richting dorp en met de neuzen richting dorp af. Niemand kon voor of achteruit. “Nou, we zien jullie tegen de ochtend wel kommen” riep een opgewekte West-Fries. Ja, daar was ik ook bang voor. “Hans, er moet een regelaar komen” zei ik met een piepstem.

Maar Hans wachtte kalm af. In de verte zagen we nog meer auto’s erbij komen. Een dik uur later scheen het rustiger te worden. Wij ook konden erdoor. Hoe het zich heeft opgelost, ik zou het niet weten. “Het was toch een avontuur, Kwast” zei ik opgelucht, “une petite avonture”. Als ik gelukkig ben , praat ik wel eens Frans, haha.